Asset managers 'be prepared': AFM gaat strenger toezien op Wwft en Sw naleving

Niet alleen vergunninghoudende beheerders van beleggingsinstellingen/icbe’s en beleggingsondernemingen, maar – hetgeen lang niet altijd wordt gerealiseerd – ook zogenoemde AIFMD light (ook wel: bij de AFM geregistreerde) beheerders van beleggingsinstellingen vallen onder het Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (‘Wwft’) en Sanctiewet toezicht (hierna tezamen: ‘Wwft-toezicht’) van de AFM.

De AFM heeft het door beheerders en beleggingsondernemingen naleven van de regels ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (kort gezegd: het ‘Wwft-toezicht’) tot een van haar toezichtprioriteiten gemaakt. Inmiddels is de AFM alweer zo’n twee jaar bezig om marktpartijen wakker te schudden en hun verantwoordelijkheid te laten nemen wat betreft naleving van de Wwft- en Sw-regels. De AFM heeft tussen de regels door dan ook kenbaar gemaakt dat marktpartijen tot het einde van 2020 de tijd krijgen om Wwft-compliant te worden, maar daarna strenger handhavend zal worden opgetreden. Die strengere opstelling verbaast niet: aan bij DNB onder Wwft-toezicht staande ondernemingen (lees: o.a. banken, betaaldienstverleners, verzekeraars en trustkantoren) zijn de afgelopen jaren al diverse boetes opgelegd. De AFM is wat dat betreft eigenlijk wat achter gebleven: het lijkt dan ook slechts een kwestie van tijd te zijn voordat de asset management sector (voor de buitenwereld zichtbaar) aan bod gaat komen.

In deze bijdrage wordt een kort overzicht gegeven van de Wwft- en Sw-verplichtingen die beheerders (en beleggingsondernemingen) dienen na te leven.

anti witwassen

Inhoudelijke Wwft-verplichtingen

Wat betreft het bestrijden van Wwft-risico’s zijn vergunninghoudende beheerders onderworpen aan de algemene Wft-verplichtingen die gesteld zijn aan (integriteits)risicobeheer in het algemeen. Daarnaast is het bestrijden van Wwft-risico’s (en het in dat licht vervullen van een poortwachtersrol) in een aparte wet geadresseerd: de Wwft. De Wwft is ook van toepassing op zogenoemde AIFMD light beheerders.

De Wwft beoogt het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering. Heel in het kort kent de Wwft daartoe voor beheerders eigenlijk twee hoofdverplichtingen: een beheerder dient cliëntenonderzoek te verrichten (‘cliëntenonderzoek plicht’) en dient voorgenomen of verrichte ongebruikelijke transacties bij de ‘Financial Intelligence Unit – Nederland’ (‘FIU’) te melden (‘meldplicht ongebruikelijke transacties’). In het verlengde van die twee hoofdverplichtingen liggen diverse andere verplichtingen: de governance en bedrijfsvoering van de beheerder zo inrichten dat Wwft-risico’s voorkomen en beheerst kunnen worden (‘plicht tot adequate inrichting ondernemingsorganisatie’), het ervoor zorgdragen dat het bestuur en werknemers van de beheerder doorlopend over de kennis en vaardigheden beschikken om de Wwft na te leven (‘opleidingsplicht’), het verplicht bewaren van de stukken die tezamen het cliëntenonderzoek vormen (‘bewaarplicht cliëntenonderzoek’) en het verplicht bewaren van gegevens inzake (gemelde ongebruikelijke) transacties (‘bewaarplicht ongebruikelijke transacties’).

De verschillende verplichtingen zijn communicerende vaten. Allereerst dient een beheerder er op ondernemingsniveau voor te zorgen dat de organisatie van de beheerder qua governance en bedrijfsinrichting zodanig is dat deze een adequate basis vormt voor het naleven van de andere (meer inhoudelijke) Wwft-verplichtingen. De Wwft schrijft in dit kader bijvoorbeeld voor dat de beheerder (periodiek) een ondernemingsbrede Wwft-risicoanalyse dient uit te voeren, waaruit volgt waar ondernemingsbreed (kijkend naar de gehele organisatie) precies welke Wwft-risico’s liggen. Vervolgens dient de beheerder dan beheersingsmaatregelen (denk aan ingestelde procedures, ingestelde gedragslijnen en/of genomen maatregelen) te treffen die de geïdentificeerde Wwft-risico’s beperken en effectief beheersen. Een van die beheersingsmaatregelen dient in ieder geval te zijn dat de beheerder er doorlopend voor zorgt dat op alle niveaus binnen de organisatie voldoende (actuele) Wwft-kennis en -vaardigheden aanwezig zijn (lees: ‘de opleidingsplicht’). Verder dient de beheerder ervoor te zorgen dat de onderneming beschikt over een compliance-functie en audit-functie die in het bijzonder toezien op de naleving van de Wwft-regels en de daartoe genomen beheersingsmaatregelen periodiek toetsen (noot: afhankelijk van de aard en omvang van de beheerder dienen deze functies meer of minder gewichtig te worden vormgegeven). Tot slot maakt de Wwft duidelijk dat de naleving van de Wwft vooral (ook) een bestuursverantwoordelijkheid en -taak is. Zo schrijft de Wwft voor dat alle bestuurders van de beheerder de met het oog op de Wwft gekozen organisatie inrichting en beheersingsmaatregelen dienen goed te keuren. Binnen het bestuur dienst daarnaast één bestuurder specifiek aangewezen te worden als verantwoordelijk voor de naleving van de Wwft.     

Het adequaat inrichten van de organisatie en de bedrijfsvoering en het treffen van passende beheersingsmaatregelen (waaronder het doorlopend ervoor zorgen dat de werknemers en het bestuur over voldoende Wwft-kennis beschikken), vormt de basis voor het naleven van de hoofdverplichting van het verrichten van cliëntenonderzoek. Het cliëntenonderzoek houdt kort gezegd in (i) dat de identiteit van een cliënt dient te worden vastgesteld en geverifieerd, (ii) dat eventuele UBO’s achter een cliënt dienen te worden vastgesteld en geverifieerd, (iii) dat ten aanzien van een zakelijke relatie het doel en de aard dienen te worden vastgesteld, (iv) dat er mede op basis daarvan een cliëntenprofiel en een transactieprofiel voor een cliënt dienen te worden opgesteld en (v) er een ‘stromannen’-check dient plaats te vinden. Beheerders dienen zich daarbij te realiseren dat het begrip ‘cliënt’ in de Wwft vrij ruim gedefinieerd is en de AFM aan die definitie een nog ruimere uitleg heeft gegeven (zo heeft de AFM bijvoorbeeld duidelijk gemaakt dat ook partijen aan wie de beheerder bepaalde beheertaken heeft uitbesteed als ‘cliënt’ kwalificeren en voorts bijvoorbeeld ook verkopers van activa (denk aan vastgoed of een start-up) waarin door een door de beheerder beheerd fonds belegd wordt als cliënt kunnen kwalificeren). Het cliëntenonderzoek vangt aan met het toekennen van een risicoscore aan de betreffende ‘cliënt’; de toegekende score bepaalt vervolgens de diepte (in verschillende opzichten) van het uit te voeren cliëntenonderzoek en kan bijvoorbeeld ook bepalen met welke frequentie de toegekende risicoscore geëvalueerd dient te worden. De Wwft kent daarnaast diverse bepalingen die inkaderen wanneer het cliëntenonderzoek uitgevoerd dient te worden (in beginsel voordat de relatie/transactie wordt aangegaan/uitgevoerd, maar hierop zijn een beperkt aantal uitzonderingen) en door wie het cliëntenonderzoek uitgevoerd dient te worden (er zijn begrensde mogelijkheden tot uitbesteding).

Het uitgevoerde cliëntenonderzoek leidt dus (mede) tot een opgesteld cliëntenprofiel en transactieprofiel. De beheerder dient doorlopend te monitoren of de cliënt zich conform het initieel opgemaakte cliëntenprofiel en transactieprofiel gedraagt en blijft gedragen (ook wel aangeduid als ‘de monitoringsplicht’). Dat brengt ons bij de andere hoofdverplichting van de Wwft: de beheerder dient voorgenomen of verrichte ongebruikelijke transacties bij de FIU te melden (‘de meldplicht ongebruikelijke transacties’). Beheerders dienen zich daarbij te realiseren dat het begrip ‘transactie’ in de Wwft ruim is gedefinieerd: hieronder valt iedere handeling of samenstel van handelingen van een cliënt. Denk bijvoorbeeld aan het door (potentiële) deelnemers wijzigen van bepaalde contactgegevens, de bankrekeninggegevens, vertegenwoordigingsgegevens, door (potentiële) deelnemers kenbaar gemaakte in- en/of uitstap beslissingen, etc. Er is daarbij sprake van een ongebruikelijke transactie indien de transactie voldoet aan een van de objectieve criteria of het subjectieve criterium vermeld in de indicatorenlijst van het Uitvoeringsbesluit Wwft. Beheerders dienen zich daarbij te realiseren dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven kenbaar heeft gemaakt dat de verplichting tot het melden van een ongebruikelijke transactie ook al kan bestaan zonder dat er op basis van concrete aanwijzingen kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake is van witwassen of terrorismefinanciering.

Als sluitstukken kent de Wwft een tweetal (bijzondere) bewaarverplichtingen. Beheerders zijn verplicht om de stukken van de uitgevoerde cliëntenonderzoeken alsmede van de aan de FIU gedane meldingen tot vijf jaar na het beëindigen van de zakelijke relatie/het uitvoeren van de transactie, respectievelijk, het doen van de melding te bewaren.  

‘Proportionaliteitsbeginsel’ en ‘open & risicogestuurde’ normen geven ruimte voor maatwerk

Een groot deel van de Wwft-verplichtingen dient ingevuld te worden in verhouding tot de aard en de omvang van de onderneming. Daarnaast is een groot deel van de Wwft-verplichtingen ‘principle-based’ en ‘open’ geformuleerd. Oftewel: de wetgever verwacht dat de beheerder een bepaald resultaat bewerkstelligt, maar laat het in beginsel aan de beheerder op welke wijze hij daarvoor zorgdraagt. Tot slot dienen veel Wwft-verplichtingen naar hun aard risicogestuurd ingevuld te worden.

Dit alles brengt mee dat er voor een beheerder in beginsel redelijk wat ruimte is om tot een voor hem passende naleving van de Wwft te komen. Hoewel die ruimte uiteraard niet onbegrensd is – zo kunnen uit de Wwft zelf alsmede uit de diverse uitingen van de AFM bijvoorbeeld al diverse minimumdrempels worden afgeleid – doen met name AIFMD light beheerders er goed aan van de ruimte tot maatwerk gebruik te maken.    

Inhoudelijke verplichtingen Sanctiewet (Sw)

De Sw vormt de wettelijke grondslag voor de verplichte uitvoering van internationale sancties die de VN of de EU heeft opgelegd aan personen/organisaties die het internationale recht en/of mensenrechten hebben geschonden. Hoewel de Sw-verplichtingen dus een andere aard kennen dan de Wwft-verplichtingen, raken beide aan integriteit. Aldus wordt er door ondernemingen vaak voor gekozen om naleving van de Wwft en de Sw in één en hetzelfde beleidsdocument te adresseren.

Beheerders dienen er op basis van de Sw (en de daaronder hangende ‘Regeling Toezicht Sw’) kort gezegd voor te zorgen dat zij als onderdeel van hun beheerste en integere bedrijfsvoering niet in strijd handelen met de internationaal opgelegde sancties. De beheerder dient er aldus onder meer voor te zorgen dat indien tegen een cliënt of UBO een internationale sanctie wordt uitgevaardigd, de beheerder direct de gelden/bezittingen van deze persoon bevriest en ervoor zorgt dat er geen gelden meer beschikbaar worden gesteld. In het verlengde hiervan voert de beheerder voor een dergelijke cliënt/UBO geen (voorgenomen) transacties meer uit. Indien een beheerder te maken heeft met een (voorgenomen) cliënt/UBO die op een van de sanctielijsten voorkomt, dient zij hier direct melding van te maken bij de AFM. De AFM heeft hiervoor een apart meldproces in het leven geroepen.

Extra uitdagend: dynamische context

Uit het bovenstaande volgt dat de Wwft qua het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering (en het in dat kader vervullen van een poortwachtersrol) veel van de onder Wwft-toezicht staande partijen verlangen. Wat het nog eens extra uitdagend maakt: die naleving dient te geschieden in een enorm dynamische context.  

Nieuwe regelgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering volgt elkaar de laatste jaren namelijk in rap tempo op. De inkt van de implementatiewetten waarmee de vierde (op  25 juli 2018) en vijfde (op 21 mei 2020) anti-witwasrichtlijnen in Nederland in werking zijn getreden is nog niet droog of nieuwe Wwft regelgeving dient zich alweer aan: op 25 september 2020 heeft de ministerraad het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen aangenomen en op 3 december 2020 dient de zesde anti-witwasrichtlijn in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) geïmplementeerd te zijn.     

Het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering staat voorts – zoals hiervoor al een aantal keer aangestipt – hoog op de (internationale en nationale) toezichtagenda. De AFM doet jaarlijks een zogeheten Wwft-uitvraag onder alle bij haar onder Wwft-toezicht staande (vergunninghoudende en light) beheerders en beleggingsondernemingen. Mede op basis van die uitvraag verricht de AFM vervolgens jaarlijks een inhoudelijk Wwft-onderzoek (bijvoorbeeld naar de naleving van de eisen inzake het melden van ongebruikelijke transacties) bij een aantal van die partijen. Ook heeft AFM heeft diverse inhoudelijke uitingen gedaan over hoe beheerders en beleggingsondernemingen de Wwft- en Sw-regels dienen na te leven. Op 19 oktober 2020 heeft de AFM bijvoorbeeld een geactualiseerde versie van haar ‘Leidraad Wwft en Sanctiewet’ gepubliceerd.

Slotsom

Niet alleen vergunninghoudende beheerders van beleggingsinstellingen/icbe’s en beleggingsondernemingen, maar ook zogenoemde AIFMD light beheerders van beleggingsinstellingen vallen onder het Wwft (en Sw) toezicht van de AFM. De Wwft- en Sw-regels gaan inhoudelijk ver en verlangen veel van beheerders en beleggingsondernemingen wat betreft het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering en het uitvoeren van internationale sanctieregelingen. Die regels zijn niet alleen voortdurend aan verandering en uitbreiding onderhevig, maar vaak ook nog eens behoorlijk ‘open’ geformuleerd. Op de partij zelf rust aldus een grote verantwoordelijkheid om te komen tot een passende invulling.

Het is niettemin belangrijk dat beheerders en beleggingsondernemingen die verantwoordelijkheid nemen. Om maar wat extra motivatie te geven: de AFM heeft tussen de regels door laten weten dat zij vanaf begin 2021 harder gaat optreden tegen niet-naleving van de Wwft- en Sw-verplichtingen. Maar daar blijft het niet bij: niet-naleving van de Wwft en Sw kwalificeert in beginsel als ‘economisch delict’ in de zin van de Wet op de economische delicten (‘WED’) en kan in bepaalde gevallen zelfs tot strafbaarheid op basis van het commune strafrecht leiden.  

GreenLight Legal helpt (vergunninghoudende en light) beheerders en beleggingsondernemingen graag bij het opstellen van beleid dat Wwft- en Sw-compliant is en eraan bijdraagt dat de instelling doorlopend aan de Wwft en Sw voldoet.