De PRIIPS-Verordening bekeken vanuit een beheerdersbril

Op 1 januari 2018 is de EU PRIIPs (‘Packaged Retail and Insurance-based Investment Products’) Verordening in werking getreden (voor sommige beheerders van beleggingsinstellingen overigens met een overgangsregime; zie paragraaf 2 ‘Op welke beheerders wanneer van toepassing’). De PRIIPS-Verordening richt zich op ontwikkelaars, verkopers en adviseurs van zogenoemde ‘priips’/verpakte retail-beleggingsproducten. Een ‘priip’/verpakt retail-beleggingsproduct betreft een financieel product (ongeacht de vorm of opbouw) dat (i) is ontwikkeld voor retail-beleggers, en dat (ii) weliswaar een beleggingsaard heeft (lees: de betalingen die de retail-beleggers ontvangen uit hoofde van het product hangen af van de waardeontwikkeling van onderliggende activa/andere referentiewaarden), (ii) maar waarbij de retail-belegger niet zelf direct belegt in die onderliggende activa/andere referentiewaarden (lees: niet zelf direct de onderliggende activa koopt om te bezitten). Hieruit volgt dat ook deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling/AIF of icbe die door een beheerder worden aangeboden aan retail-beleggers (lees: niet-professionele beleggers in de zin van de Wft) kwalificeren als ‘priips’. Let op: het gaat dan niet alleen om retail-beleggingsinstellingen beheerd door een vergunninghoudende beheerder, ook zogenoemde AIFMD light (lees: bij de AFM geregistreerde) beheerders die retail-beleggingsinstellingen beheren vallen onder de PRIIPS-Verordening. Tijd om vanuit een beheerdersbril wat nader op de inhoud van de PRIIPS-Verordening in te zoomen (noot: deze bijdrage legt de focus op beheerders van (alternatieve) beleggingsinstellingen).

Priips Eid KID

1. Positionering PRIIPS-Verordening

De PRIIPS-Verordening verplicht het door productontwikkelaars op de website publiceren van een Europees geharmoniseerd informatiedocument (het Eid) dat kernachtig de essentiële productinformatie bevat. De Europese wetgever geeft expliciet aan dat het ‘essentiële-informatiedocument’ (‘Eid’, of in het Engels ‘KID’) geen reclamedocument en voorts pre-contractuele informatie betreft; het gaat dus om verplichte informatieverschaffing voorafgaande aan het tot stand komen van een potentiële transactie met een belegger.

De Eid-plicht komt naast de andere informatieverschaffings- en aanbiedingsverplichtingen die reeds uit hoofde van andere regelgeving gelden. Beheerders blijven als ontwikkelaar/aanbieder dus – indien van toepassing – gewoon onderworpen aan de ontwikkel- en aanbiedingsregels uit hoofde van de Wft/AIFM-richtlijn. Adviseurs en secundaire aanbieders blijven – indien van toepassing – gewoon onderworpen aan bepaalde Wft-/MiFID-regels.

2. Op welke beheerders wanneer van toepassing

Deelnemingsrechten in een retail-beleggingsinstelling kwalificeren als ‘priip’/verpakt retail-beleggingsproduct. Dit brengt mee dat de PRIIPS-verplichtingen in beginsel sinds 1 januari 2018 op beheerders van retail-beleggingsinstellingen (als ontwikkelaar en verkoper) van toepassing zijn geworden. De PRIIPS-Verordening kent echter een permanente en tijdelijke vrijstelling.

Om met de permanente vrijstelling te beginnen: de PRIIPS-Verordening is niet van toepassing op prof-beleggingsinstellingen (lees: beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten alleen worden aangeboden aan professionele beleggers in de zin van de Wft). 

Daarnaast kent de PRIIPS-Verordening een tijdelijke vrijstelling: beheerders waarvoor reeds een verplichting bestaat een ‘Essentiële beleggersinformatie’ document op te stellen, blijven tot 31 december 2021 vrijgesteld van de verplichtingen van de PRIIPS (waaronder het opstellen van een Eid). Dit werpt de vraag op voor welke beheerders er thans een Ebi-plicht bestaat: het gaat dan om vergunninghoudende beheerders van ‘open-end’ of ‘closed-end niet-verhandelbare’ beleggingsinstellingen waarvan de deelnemingsrechten een coupure kennen van <€100.000.  

Uit het voorgaande volgt samengevat voor beheerders van (alternatieve) beleggingsinstellingen:

  • Alleen vergunninghoudende en AIFMD light beheerders die echt alleen maar prof-beleggingsinstellingen beheren zijn en blijven vrijgesteld van de PRIIPS-Verordening.
  • Vergunninghoudende beheerders van ‘closed end verhandelbare’ retail-beleggingsinstellingen zijn niet onderworpen aan een Ebi-plicht. Op hen is aldus de PRIIPS-Verordening vanaf 1 januari 2018 van toepassing (noot: wel activeren de PRIIPS-verplichtingen pas op het moment dat de beheerder daadwerkelijk een eerste aanbieding gaat doen).
  • Vergunninghoudende beheerders van ‘open-end’ of ‘closed-end niet-verhandelbare beleggingsinstellingen’ waarvan de deelnemingsrechten een coupure kennen <€100.000 zijn onderworpen aan de Ebi-plicht. Op hen is de PRIIPS-Verordening pas vanaf 31 december 2021 van toepassing (noot: de AFM heeft duidelijk gemaakt dat het deze beheerders ook niet is toegestaan om vrijwillig reeds voor 31 december 2021 in plaats van de Ebi een Eid op te stellen).
  • Zogenoemde AIFMD light beheerders zijn op dit moment niet onderworpen aan de Ebi-plicht. Indien een AIFMD light beheerder retail-beleggingsinstellingen beheert (en dus niet alleen maar prof-beleggingsinstellingen) is de PRIIPS-Verordening op hem gewoon vanaf 1 januari 2018 van toepassing. Te denken valt bijvoorbeeld aan de AIFMD light beheerder die een beleggingsinstelling beheert waarvan de deelnemingsrechten weliswaar een coupure hebben van >= aan €100.000, maar die (al dan niet ook) worden aangeboden aan retail/niet-professionele beleggers. Ook kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de AIFMD light beheerder die een beleggingsinstelling beheert waarvan de deelnemingsrechten (met coupure < €100.000) worden aangeboden aan minder dan 150 personen.

In het algemeen wordt nog opgemerkt dat het verder voor de toepassing van de PRIIPS-Verordening niet relevant is of het gaat om reeds bestaande beleggingsinstellingen of beleggingsinstellingen die pas na 1 januari 2018 zijn opgericht. De PRIIPS-verplichtingen activeren simpelweg indien er nieuwe aanbiedingen worden gedaan aan retail-beleggers (dus ongeacht of die aanbiedingen zien op reeds bestaande of nieuw opgerichte beleggingsinstellingen).   

Tot slot zij nog opgemerkt dat de reikwijdte van de PRIIPS-Verordening (Eid-plicht) en de Prospectus-Verordening (zeg maar deel 5 Wft-prospectusplicht) niet altijd logisch op elkaar zijn afgestemd. Een vergunninghoudende beheerder die >= € €100.000 deelnemingsrechten in een closed-end verhandelbare beleggingsinstelling wenst aan te bieden aan retail-beleggers is bijvoorbeeld vrijgesteld van de ‘deel 5 Wft prospectusplicht’, maar wel onderworpen aan de PRIIPS-verplichtingen (o.a. Eid-plicht). Voorts is een AIFMD light beheerder die van het light regime gebruik kan maken omdat hij de deelnemingsrechten gericht heeft aangeboden aan minder dan 150 personen vrijgesteld van de ‘deel 5 Wft prospectus-plicht’, maar dient diezelfde beheerder uit hoofde van de PRIIPS-Verordening voor die aanbieding wel verplicht een Eid op zijn website te publiceren (noot: dit zal dan in beginsel op een alleen voor die <150 beleggers toegankelijke website moeten zijn, want anders zal naar de mening van de toezichthouder mogelijk weer niet voldaan zijn aan de voorwaarde dat echt uitsluitend gericht aan minder dan 150 personen moet worden aangeboden).

3. Belangrijkste PRIIPS-verplichtingen

De PRIIPS-Verordening bevat verplichtingen die – onderscheidenlijk – op de productontwikkelaar (noot: hieronder valt overigens ook een partij die een bestaande ‘priip’ doorontwikkelt), de verkoper van het product, respectievelijk, een partij die adviseert over het product van toepassing zijn.

De meest in het oog springende nieuwe verplichting die de PRIIPS-Verordening introduceert is het opstellen en op de website publiceren van het ‘essentiële-informatiedocument’ (‘Eid’, of in het Engels ‘KID’), waarin op een Europees geharmoniseerde manier kernachtige informatie over het ontwikkelde verpakte retail-beleggingsproduct moet worden opgenomen. De verplichting om een Eid op te stellen en op de website te publiceren rust op de productontwikkelaar. Gedetailleerde voorschriften inzake hoe het Eid eruit dient te zijn en wat erin dient te worden opgenomen volgen uit de PRIIPS-Verordening zelf alsmede uit de bijbehorende Gedelegeerde Verordening (nr. 2017/653). Opvallend is dat de AFM vereist dat voor ‘priips’ die in Nederland worden verkocht ook echt een Nederlandstalige (dus bijvoorbeeld geen Engelstalige) Eid moet worden opgesteld.

Een partij die over een ‘priip’ adviseert of deze verkoopt aan een retail-belegger moet het Eid tijdig voordat een transactie met betrekking tot de ‘priip’ wordt aangegaan aan de retail-belegger verstrekken. Slechts indien een retail-belegger uit eigen initiatief een verkoper heeft benaderd en het niet mogelijk is om het Eid tijdig voor de transactie te verstrekken, mag het Eid – mits de belegger hiermee heeft ingestemd – zonder vertraging na de transactie aan de belegger worden verstrekt. Het Eid moet gratis aan de retail-belegger worden verstrekt door middel van een papieren document, een duurzaam medium of via een website (in de laatste twee gevallen activeren er additionele voorwaarden – zo blijft een belegger bijvoorbeeld altijd recht houden op een papieren versie en moet de belegger hier ook op gewezen worden).

Productontwikkelaars en adviseurs van/over ‘priips’ dienen tot slot passende klachtenprocedure(s) in te richten, die retail-beleggers in staat stellen op doeltreffende wijze een klacht in te dienen tegen de productontwikkelaar. Uiteraard dient in het Eid informatie te zijn opgenomen over deze klachtenprocedure(s).        

Tot slot

Voor de meeste AIFMD light beheerders en sommige vergunninghoudende beheerders van beleggingsinstellingen is de PRIIPS-Verordening reeds op 1 januari 2018 in werking getreden. Voor andere retail-beheerders zal dit vanaf 31 december 2021 het geval zijn.

Een beheerder zal in de regel kwalificeren als productontwikkelaar en verkoper van ‘priips’. De PRIIPS-Verordening kent voor productontwikkelaars de plicht tot het opstellen en op de website publiceren van een ‘essentiële-informatiedocument’ (‘Eid’, of in het Engels ‘KID’), en voor verkopers (en adviseurs) de verplichting tot het voorafgaande aan de transactie verstrekken van het Eid aan de potentiële retail-beleggers. Daarnaast dienen productontwikkelaars (en adviseurs) een passende klachtenprocedure voor retail-beleggers in te richten.    

De PRIIPS-Verordening en daaronder hangende lagere regelgeving bevatten uitvoerige en specifieke vereisten inzake de vorm en inhoud van het Eid. Het Eid moet voor in Nederland aangeboden deelnemingsrechten worden opgesteld in de Nederlandse taal.  

GreenLight Legal helpt u graag in kaart brengen welke gevolgen de PRIIPS-Verordening voor u als beheerder heeft. Indien nodig ondersteunt GreenLight Legal u vervolgens graag bij het voor de beheerde beleggingsinstellingen opstellen van een Eid alsmede bij het inrichten of doorontwikkelen van een passende klachtenprocedure.